Over het belang van gebitsverzorging bij paarden.
Waarom is er een “Paardentandarts” nodig? Pas in de afgelopen jaren is gebitsverzorging bij paarden opnieuw in de belangstelling komen te staan van hun eigenaars. Dit is ondermeer een gevolg van betere kennis van de biomechanica van paarden en kan dus niet zomaar afgewimpeld worden als een modeverschijnsel. Echter, nog steeds zien te veel eigenaars het belang van die verzorging niet in of weten er weinig of niets vanaf.
Tot ongeveer 1920 ( en daarvoor eeuwenlang) was het behandelen, waaronder het vijlen en knippen van paardentanden heel normaal. Het was over het algemeen het werk van hoefsmeden. Tot in de 19de en vroeg 20ste eeuw werd in de boeken geschreven over de verschillende instrumenten, die gebruikt konden worden om de werkpaarden van toen beter te laten functioneren. Dit leidde tot minder pijn in de mond en meer rendement van hun voedsel, het geen hun werkkracht ten goede kwam.
Met de komst van de industrialisatie was hun werkkracht niet meer nodig en verdween het paard van het veld. Daarmee verdween ook langzamerhand het belang, het nut en de kennis omtrent de gebitsverzorging van paarden.
Door de enorme groei van de ruitersport zijn de paarden teruggekeerd, niet als werkpaard maar voor een heel ander doel, n.l. van recreatie tot topsport. Tegenwoordig worden ze anders gehouden, nauwelijks nog in hun natuurlijke leefomgeving, maar veel vaker op stal..
Ze krijgen zachter voedsel dan vroeger, zachter hooi en gras, kortom: het huidige paard hoeft nauwelijks nog te malen.
Waarom is dat een probleem?
Paarden zijn zogenoemde Hypsodonten. Dit betekent dat de tanden en kiezen van paarden (in het vervolg elementen genoemd) vanaf hun doorbraak nog minimaal 15 jaar “uitgroeien”.
Een kies is opgebouwd uit de wortel, de reservekroon (onder het tandvlees) en de kroon (het zichtbare deel van de kies). Simpel gezegd is een paardenkies een samenspel van dentine (tandbeen) en glazuur. Door selectieve slijtage van het zachtere dentine wordt het belang van de hogere glazuurrichels duidelijk, deze zorgen namelijk voor een ruig/snijdend oppervlak. Door regelmatige gebitsslijtage (2 a 4mm per jaar) bij het vermalen van voedsel “groeit” de kies met dezelfde snelheid. De Natuur compenseert de slijtage en zorgt hiermee dat de kauwoppervlakken altijd in contact zijn met een konstante beethoogte. Dit is een belangrijk onderdeel van het concept “occlusie” (het op elkaar passen van de tanden en kiezen in boven- en onderkaak).
De mate van afslijting van tanden en kiezen maakt het ons ook mogelijk om de leeftijd van het paard in te schatten.
Vanaf hun 18de jaar begint bij de oudste kies de reservekroon op te raken en blijft er slechts nog de wortel over die niet meer het vermogen heeft om te vermalen doordat de glazuurvoorraad op raakt. In dit stadium is de kies verloren. De overige kiezen raken successievelijk op met jaarlijkse tussenpauzes.
De doorlopende groei of beter gezegd eruptie van de kiezen betekent dat iedere vorm van onregelmatige slijtage voor gebitsproblemen zorgt. Als bij het vermalen niet alle gebitselementen tegelijk samenwerken, kunnen er scherpe haken en randen ontstaan waardoor delen van deze elementen niet op natuurlijke wijze kunnen slijten.
Slechte occlusie, hypereruptie (overmatig doorgroei) en vroegtijdige verlies van gebits-elementen zijn de gevolgen hiervan. Ook verminderd voedselrendement, diarree en koliek, problemen met het bewegingsapparaat en het niet kunnen of willen aanleunen behoren tot de kenmerken van een slecht functionerend kauwstelsel.
Een bekend probleem is het gespreid over meerdere jaren wisselen van kiezen tot aan het 4de levensjaar. Daardoor kunnen “te hoge kiezen” ontstaan ten opzichte van hun later doorbrekende buurelementen. Deze kunnen dan op hun beurt de bewegingen van de kaak eveneens blokkeren. Zulke wisselproblemen kunnen ook worden veroorzaakt door het blijven zitten van de doppen van de melktanden en –kiezen.
Voordelen van goede gebitsverzorging.
De voordelen van goed gebitsonderhoud zijn:
- Het paard kan zonder belemmeringen en/of pijn eten en werken.
- Het kan zijn voedsel beter benutten en verteren.
- Betere conditie en een mooiere vacht zorgen voor:
- Betere prestaties bij sport- recreatie- en fokpaarden.
- Plausibele oorzaken van kolieken, kreupelheden, vastzetten, spanningen en gedragsproblemen worden weggenomen.
- Als gevolg van betere bewegingspatronen ontstaat een betere spieropbouw. (vrije kaakbewegingen zorgen voor een meer ontspannen nek en hals en dus tot makkelijkere verzameling).
- De leeftijd van tanden en kiezen wordt met jaren verlengd.